maandag 20 juni 2016

KANT/WAL

Vier glazen bodems sprongen onder 
potten bramen uit- dik en paars 
als de plekken op mijn benen 
en even warm- plakt aan mij

wat als kind oneindig ver 
van huis altijd thuis zou zijn:

knotwilgen stomp en laag langs sloot en dras 
soppend gras en klei die eetbaar leek:
met stok en tak verrezen zo paleizen 
wolk voor wolk veroverd op de lucht.

Waar het gevaar van nooit meer 
huiswaarts keren groter was dan waar-
lieten wij de vrije loop wat uren later
toch weer tembaar bleek.

Zoet en warm schrijnen bij herhaling 
deze wonden: pleister ongewenst. 

woensdag 1 juni 2016

VEZELBOUW

Vandaag stal ik mijn gedachten
in het skelet van ooit gebouwd
construct dat punt voor punt gevormd
langs ongedachte plaatsen

aangedaan door miezer en slagregens
[stort zo nu en dan en hier en daar
een balk ter aarde] 
verbindingen voltooit.

Waanzin woedt in blind janken,
krijsen zo je wilt,
deze uitdijende ruimte rond-

maar alleen binnen dit construct lijkt
schoppen krabben knijpen en
groeien geoorloofd gedrag:

ik velde vandaag vier bomen 
en brak een lans.

woensdag 30 maart 2016

FUTILITEITEN

stem in verder lege kerk
boterhammen met fijn beleg
omgeploegde akkers bij lentelicht
schaafwond op kinderknie

de weg kwijt zijn-

Vandaag wel misschien
morgen nog
want de koude heeft zich vastgezet:
onherroepelijk gehecht aan bot en spier.

Waaraan mijn lijf, mijn kop,
zich een kinderlevenlang
onttrekken mocht
woont nu ook in mij;

maar overmorgen zullen toch
regeren alle minuscule woorden
die ik in mij draag opdat
ik futiele stem herdefiniëren kan.


maandag 21 maart 2016

VANAVOND

verkeren wij bij nacht en ontij-
ons ontstond de lach
tot het krieken

deelden wij kersen, hingen
steel en pit
tot over onze oren

Vonden onder lage bomen
ingedroogd gras en modder 
craquelé in wording

De dag gevolgd daarop 
brengt wat overblijft 
onbarmhartig aan het licht:

grote woorden in
een ouwe sok gestopt.